Beste Els

Ik heb er niet de hele parlementaire geschiedenis op na kunnen zoeken, maar vermoedelijk beleefde de Tweede Kamer op 2 oktober 1996 een primeur: voor het eerst in de geschiedenis mocht een kamerlid een verklaring afleggen zonder dat andere leden hem mochten interrumperen. Een dergelijke behandeling is normaal gesproken alleen weggelegd voor bewindslieden en dan nog slechts in bepaalde gevallen. Maar dit keer viel, om nooit opgehelderde redenen, Frits Bolkestein dit voorrecht ten deel. Waarover ging Bolkesteins ‘verklaring’? Over de brieven die hij, als commissaris van het farmaceutisch bedrijf Merck Sharp & Dohme (msd), had geschreven aan minister Borst van Volksgezondheid – beroemd geworden als de ‘Beste Els-briefjes’.
Toen ik Bolkestein, gedurende zijn betoog, over een bepaald detail om enige verduidelijking wilde vragen, werd ik onmiddellijk door de voorzitter afgehamerd. ‘Mogen wij dan geen opheldering vragen?’ vroeg ik nog. Maar nee, dat mocht niet. ‘De heer Bolkestein heeft nu het recht om zijn verklaring af te leggen,’ aldus de voorzitter.

De ‘Beste Els-affaire’ is destijds uitvoerig door de media behandeld. Kort zal ik hier toch nog even weergeven waar het in essentie om ging. VVD-leider Frits Bolkestein had zich een aantal keren ‘in de hoedanigheid van commissaris van msd’ tot de minister gewend om op te komen voor de belangen van dat bedrijf. Toen dat, via Netwerk, naar buiten kwam was in politiek Den Haag groot rumoer uitgebroken. En terecht. Hoewel nergens is vastgelegd hoe een kamerlid zijn parlementaire werk precies gescheiden dient te houden van zijn nevenfuncties, gold volgens velen toch een ongeschreven regel dat je je als kamerlid niet mag inzetten voor de belangen van een bedrijf waarvan je geld ontvangt. Met andere woorden: als Bolkestein, in zijn hoedanigheid van VVD-kamerlid, had gevonden dat er iets mis was met bepaalde wettelijke maatregelen waarvan het bedrijf in kwestie schade ondervond, dan had hij die zaak door een mede-kamerlid moeten laten aankaarten, om op die manier iedere schijn van persoonlijke belangenverstrengeling te vermijden.
Dat had Bolkestein niet gedaan, en in afwezigheid van de hoofdrolspeler (Bolkestein zelf was op het moment van de Netwerk-uitzending in het buitenland) hadden zowel PvdA-fractievoorzitter Wallage als zijn D66-collega Wolffensperger zijn handelwijze zwaar veroordeeld. De laatste had Bolkesteins optreden zelfs ‘ontoelaatbaar’ genoemd. In het debat over de kwestie, dat dus werd geopend met een lange en ononderbroken uiteenzetting van de VVD-leider, bleef er van die ferme taal maar weinig over – zoals overigens wel vaker het geval is in politiek Den Haag. Toen puntje bij paaltje kwam bleken de grote fracties slechts bereid een motie aan te nemen waarin het Presidium, het ‘dagelijks bestuur’ van de Tweede Kamer, werd gevraagd om uit te zoeken hoe een en ander in de toekomst beter geregeld zou kunnen worden. Een motie van Paul Rosenmöller en mij waarin simpelweg werd vastgelegd dat ‘een kamerlid dat tevens een commissariaat heeft, geacht wordt niet als belangenbehartiger van dat bedrijf bij de overheid op te treden’, (precies dus wat zowel Wallage als Wolffensperger eerder in de media hadden geroepen) kreeg slechts de steun van SP, GroenLinks en Hendriks. Een wat bredere motie van mijn hand, waarin ik voorstelde om behalve nevenfuncties ook andere financiële belangen, zoals handel in aandelen, te registreren en openbaar te maken (in sommige andere Europese landen is dat gebruikelijk), kon zelfs niet rekenen op de steun van GroenLinks.

Natuurlijk sneed Bolkesteins verweer dat hij de minister telkens uitdrukkelijk had gezegd dat hij even een andere pet op had, namelijk die van commissaris van msd, absoluut geen hout. De VVD heeft de afgelopen paar jaar regelmatig flink met minister Borst overhoop gelegen (onder meer over de prijzenwet voor geneesmiddelen, waar Bolkestein – lees: msd – ook grote bezwaren tegen had) en voor het welslagen van haar beleid was Borst afhankelijk van een coöperatieve houding van de VVD. Ruzie maken met Bolkestein, ook met commissaris Bolkestein, kon voor Borst dus nadelige politieke gevolgen hebben.
Dat was natuurlijk ook precies de reden waarom msd Bolkestein had gevraagd om eens wat druk uit te oefenen. Toen ik, nadat ik daar nadrukkelijk om gevraagd had, inzage kreeg in de correspondentie tussen msd en het ministerie, werd mij namelijk pas echt duidelijk hoe dit soort lobby-activiteiten werken. Er bleek een waar bombardement van brieven, faxen en briefjes te zijn geweest over verschillende kwesties waarin zaken niet werden geregeld naar de zin van msd. Toen al die moeite tevergeefs leek te zijn, toen pas werd commissaris Bolkestein gevraagd om ook nog even een briefje te schrijven. Kennelijk verwachtte men dat hij meer gewicht in de schaal zou leggen dan de andere lobbyisten van het bedrijf. Dat Bolkestein glashard bleef volhouden dat hij naar eer en geweten had gehandeld, zegt dus meer over het geweten van de man, dan over de juistheid van zijn handelen.

Is het dieper liggende probleem, namelijk dat omtrent dit soort zaken in het Nederlandse parlement geen goede en duidelijke regels bestonden, inmiddels opgelost? Welnee! Toen het Presidium na zes maanden delibereren eindelijk met een voorstel kwam, bleek dat even weinig om het lijf te hebben als de bestaande, ongeschreven regels.
Wat stelde het Presidium namelijk voor? Zegge en schrijve twee, zeer algemeen gestelde regels. Eén die zegt dat ‘kamerleden hun gedrag moeten baseren op overwegingen van algemeen belang’, en een andere die zegt dat ‘kamerleden zich te allen tijde moeten gedragen op een wijze die het vertrouwen van het publiek in de integriteit van het parlement handhaaft en versterkt’. Ook het debat dat volgde op de brief van het Presidium heeft niets concreets opgeleverd. Alle moties werden verworpen. Het is tekenend voor de moraal van Paars dat de coalitiepartijen (en trouwens ook het cda) met deze boterzachte regels akkoord zijn gegaan. Hoe hard men in de media ook van de toren blaast, hoezeer er ook geroepen wordt over de noodzaak de politiek zuiver te houden, werkelijk iets aan het probleem doen wil men kennelijk niet. Het wachten is dus simpelweg op een nieuwe ‘Beste Els’-affaire. Dan kunnen er weer nieuwe krokodillentranen worden vergoten.