Groener en linkser

Tom Pitstra is de naam. Senator voor GroenLinks. Afkomstig uit Groningen, waarvan we dankzij Vonhoff weten dat er ‘niets boven gaat’. Voor het GroenLinkse Eerste-Kamerlid lijkt er soms niets boven de SP te gaan als het gaat om het hanteren van de botte bijl. Ikzelf mag me erop verheugen door Pitstra gezien te worden als een ‘wolf in schaapskleren’. De rest van mijn partij komt er al niet veel beter af als het GroenLinkse Orakel uit het Noorden spreekt. SP? Dat zijn de platte populisten met rare standpunten over van alles en nog wat. We doen niks aan het milieu, koeioneren migranten, willen ze laten ‘oprotten of aanpassen’. We zitten op een aantal punten gevaarlijk dicht bij Bolkestein.
Noem mij uw vrienden en ik zeg wie ge bent! Pitstra lijkt bezig met een ware kruistocht tegen de SP. Toch moet ook hij af en toe wel moedeloos worden. Want hij ziet ook wat ik zie: dat de groeiende SP ook voor steeds meer GroenLinks-stemmers een interessant alternatief wordt. Zeker voor degenen die zich vroeger het meeste thuisvoelden bij de psp en de cpn, voordat die partijen opgingen in de fusieclub GroenLinks. In een verhouding van 1:2:4 stromen momenteel voormalige stemmers op D66, GroenLinks en de PvdA naar de SP, als we kijken naar onze ledenaanwas.

We kennen Tom Pitstra en we wisten dat we ook richting kamerverkiezingen het een en ander van hem mochten verwachten. Toch besloten we al snel in de voorbereiding op de verkiezingscampagne van ’98 dat er weinig reden was om terug te gaan katten op GroenLinks. Onder het motto: beter GroenLinks dan Paarsrechts besloten wij onze pijlen te richten op Paars en het neoliberalisme, en niet op een partij die in de dagelijkse Kamer-praktijk vaak hetzelfde stemgedrag vertoont als wij.
We besloten ook dat het het beste zou zijn dat beide oppositiepartijen voor hun eigen kansen zouden gaan op 6 mei 1998. Daarom ging onze Partijraad niet in op het – overigens buitengewoon vriendelijke – verzoek van GroenLinks-voorzitter Ab Harrewijn om te komen tot een lijstverbinding bij de kamerverkiezingen.
We wisten natuurlijk wel dat er nogal wat mensen bij ons zouden aankloppen met de vraag wat nu eigenlijk de verschillen waren tussen de twee partijen die vier jaar lang Paars bekritiseerden in de Kamer. Om die mensen een goed antwoord te kunnen geven, deed Nico Schouten van ons Wetenschappelijk Bureau een minutieus vergelijkend onderzoek naar overeenkomsten en verschillen in stemgedrag en -motivatie in de afgelopen vier jaren. Ik kan de resultaten daarvan niet kwijt in dit bestek, maar laat ik een paar van de in het oog springende zaken noemen.

Sommige GroenLinksers beweren dat de SP op het gebied van het milieu te weinig doet. Als bewijs noemen zij bijvoorbeeld het verzet van de SP tegen de door GroenLinks fel bepleite eco-taks. De SP ziet inderdaad niets in zo’n zogenaamd groene belasting. Maar dat betekent natuurlijk niet dat het milieu voor de SP niet belangrijk is. De SP heeft al jarenlang een milieu-alarmlijn, in 1994 opgegaan in de algemene SP-Alarmlijn. Ontelbare milieuschandalen zijn door de SP boven water gehaald. Voordat Remi Poppe kamerlid werd, was hij jarenlang fulltime milieudetective in dienst van de SP. Grote milieuschandalen als die rond afvalverwerker Zegwaard, havenvervuiler Booy Clean, en asbestverspreider Eternit kwamen mede dankzij zijn inspanningen aan het licht.
Ook in de Kamer heeft Remi herhaaldelijk het gesjoemel met milieu-eisen van bijvoorbeeld het bedrijf Tanker Cleaner Rotterdam (tcr) aan de orde gesteld. Het was op Remi’s initiatief dat er naar het tcr-schandaal een parlementair onderzoek werd ingesteld. Ook het onderzoek naar het asbestschandaal in de Cannerberg (oud-navo commandocentrum in Zuid-Limburg) is er gekomen op initiatief van de SP.
Het grote verschil tussen GroenLinks en de SP op het gebied van het milieu is dat de SP vindt dat de vervuiling aan de bron moet worden aangepakt, dus bij de productie en bij het productieproces. Dat moet door regelgeving en scherpe controle. GroenLinks vertrouwt meer op de werking van de markt – zoals die partij in wel meer opzichten besmet is door het neoliberale gedachtegoed van Paars (maar daarover later meer). GroenLinks hoopt dat door extra heffingen de consumptie zal verminderen, de afvalberg zal afnemen en zodoende ook de belasting van het milieu. De SP stelt daartegenover dat de consument geen afval produceert, maar slechts overhoudt – en dus niet als eerste verantwoordelijk kan worden gehouden. Wij hebben er bij het debat in de Tweede Kamer over de eco-taks (die het energieverbruik extra belast) op gewezen dat veel mensen met een laag inkomen in slecht onderhouden en onvoldoende geïsoleerde huizen wonen. Daardoor hebben ze weinig mogelijkheden om energie te besparen. Vandaar dat wij ervoor pleitten om gebruik te maken van de ‘Wet Toestellen’ om de productie van energiezuinige apparaten af te dwingen. Overigens, uit onderzoek is inmiddels al gebleken dat de invoering van de eco-taks geen enkele invloed heeft gehad op het gasverbruik.
Een ander punt waarop sommige GroenLinksers de SP nog weleens willen bekritiseren is het minderhedenbeleid. Elders in dit boek ben ik uitvoerig ingegaan op wat er volgens mij mis is met de manier waarop samenleving en overheid tot nu toe met minderheden zijn omgesprongen. Maar het kan hier geen kwaad om op te merken dat de SP, in tegenstelling tot GroenLinks, nooit veel heil heeft verwacht van het doodknuffelen van allochtonen. De SP pleit er al jaren voor dat buitenlanders die besluiten dat hun toekomst hier ligt, de Nederlandse taal moeten leren. Dat is in bepaalde kringen lang vloeken in de kerk geweest, maar van politieke correctheid hebben wij in de SP nooit gehouden. Het mag daarbij opmerkelijk heten dat de kritiek op het SP-standpunt ten aanzien van allochtonen zelden of nooit van die allochtonen zelf kwam, maar vrijwel altijd van hoogopgeleide, goed-verdienende witte Nederlanders die de problemen van allochtonen niet van dichtbij leken te kennen.
Het verschil tussen GroenLinks en de SP komt er voornamelijk op neer dat GroenLinks zich te veel beperkt tot moraliseren en pleiten voor voorkeursbehandelingen. De SP vindt het belangrijk steeds in de wijken contacten te leggen om met de mensen actie te voeren voor concrete verbeteringen; voor allochtonen én autochtonen.

Misschien wel het belangrijkste verschil tussen de twee partijen is de hierboven al even genoemde flirt van GroenLinks met het neoliberale gedachtegoed. Zoals NRC-columnist Mark Kranenburg ooit schreef: ‘GroenLinks kleurt al aardig Paars.’ Zo heeft GroenLinks de afgelopen jaren een aantal malen voor liberalisering en privatisering gestemd, waar de SP steeds tegen was. De verruiming van de winkeltijden bijvoorbeeld, werd door GroenLinks omarmd als een middel om tegemoet te komen aan de individualisering van de samenleving. Remi wees er in de Kamer nog op dat de ruimere openingstijden ook met zich meebrachten dat er meer energie verstookt zou worden, bij een gelijkblijvende verkoop – maar dit keer vermocht het milieu-argument geen indruk te maken op de GroenLinks-fractie. Hoewel het midden- en kleinbedrijf enorme schade ondervinden van zowel de ruimere openingstijden als van de liberalisering van het vestigingsbeleid, vindt GroenLinks het belangrijker dat mensen in de hoedanigheid van ‘consument’ er baat bij hebben.
Andere voorbeelden van paarse invloeden in het GroenLinkse gedachtegoed zijn de experimenten met marktwerking in het gemeentelijk openbaar vervoer en de privatisering van de Rijks Bedrijfsveiligheids- en Gezondheidsdienst. GroenLinks stemde ervoor, de SP ertegen.
Bij sociale zaken en werkgelegenheid kwam onder meer een verschil naar voren bij de invoering van de ‘Melkertbanen’. GroenLinks was ervoor. Ik heb er in de Kamer keer op keer op gehamerd dat het hier gaat om werk dat maatschappelijk nuttig is en veelal eerder was wegbezuinigd. De mensen die deze banen krijgen behoren fatsoenlijk te worden betaald. GroenLinks vindt dit eigenlijk ook wel, maar legt zich erbij neer als er gezwaaid wordt met het argument dat er geen geld is. Wat de SP betreft worden alle Melkertbanen opgeheven en omgezet in normaal werk met normaal loon.
Toen ik bij de behandeling van de begroting Sociale Zaken in 1994 als eerste voorstelde het wettelijk minimumloon te verhogen, leverde mij dat de hoon van vrijwel de hele Kamer op en in ieder geval niet de steun van GroenLinks. Pas later – toen er ook steeds meer geluiden van buiten de Kamer kwamen ter ondersteuning van mijn pleidooi – pleitte ook GroenLinks voor een algemene verhoging van het sociaal minimum, al kreeg een motie van mij in juni 1997 die uitsprak dat het minimumloon en de uitkeringen met 5 procent moesten worden verhoogd nog steeds niet de steun van Rosenmöller en de zijnen.
Dat bij het samenvoegen van psp, cpn, ppr en evp een groot aantal van de oude idealen van deze partijen verloren zijn gegaan, is ook goed te zien aan het stemgedrag van GroenLinks op het gebied van Defensie. Waar de SP net als vroeger de psp voor opheffing van de navo pleit en voor een halvering van het defensiebudget, daar stemt GroenLinks in 1997 vóór de defensiebegroting, zij het met de aantekening dat men het niet eens is met de uitgaven die verband houden met kernwapens.
De SP staat ook sceptischer tegenover de Europese Unie en de Europese integratie, en wijst de emu en de euro onder de huidige omstandigheden zonder meer van de hand. GroenLinks bekritiseert voornamelijk de eenzijdig economische oriëntatie.

Tot slot is er dan nog het misschien wel allergrootste verschil tussen de twee partijen – namelijk hun manier van werken. Een GroenLinkser liet zich nog niet zo lang geleden in Het Parool laatdunkend uit over wat hij noemde ‘het activistische optreden en het folderen van de SP’ dat hij ‘iets ouderwets’ vond hebben. Bij de SP zien wij dat bepaald niet als iets ouderwets, maar juist als een belangrijke taak van een politieke partij die meer wil zijn dan een kiesvereniging. De SP heeft, mede dankzij dat ‘activistische optreden’ een veel grotere achterban – inmiddels meer dan 23.000 leden, om en nabij het dubbele van GroenLinks. Dankzij die leden, van wie een zeer groot deel ook voor de partij actief is, weten we niet alleen precies wat er speelt in de samenleving, maar kunnen we bovendien op ieder gewenst moment en rond ieder gewenst maatschappelijk thema acties organiseren.
Ik denk niet dat senator Pitstra hiermee tevreden is. Ik denk dat hij nooit tevreden zal zijn. Ik denk eigenlijk dat Pitstra er de pest in heeft dat wij linkser zijn dan zijn GroenLinks, dat hij op congressen niet of nauwelijks in de door hem gewenste richting kan doen verschuiven. Ik denk dat Tom Pitstra daarom moeilijke tijden tegemoet gaat. Vandaar mijn advies aan hem: Tom, denk er nog eens over na. De Eerste Kamer wordt toch niet voor niets een ‘Kamer van Overdenking’ genoemd? Denk er bijvoorbeeld eens over na hoe vreemd het is dat jouw Eerste-Kamerfractie haar vierde zetel cadeau kreeg van… de SP – die een verzoek daartoe van GroenLinks-voorzitter Ab Harrewijn graag honoreerde en haar Statenleden een stem op GroenLinks liet uitbrengen (na eerst natuurlijk de eigen senaatszetel van Jan de Wit veilig gesteld te hebben). Het kan toch echt verkeren, senator Pitstra!