Leve de republiek!?

In het voorjaar van 1997 ontstond er even opwinding over onze monarchie. Aanleiding was het bekend worden van het bestaan van een geheim ‘Republikeins Genootschap’: een verzameling oude, prominente mannen, die, toen hun samenzweerderige ambities bekend werden, niet wisten hoe snel ze weer uit elkaar moesten fladderen. Nu hou ik niet zo van samenzweerderige clubjes, en al helemaal niet van zo’n gezelschap van gearriveerde heren, maar ze hebben gelijk als ze zeggen dat een serieus debat over het bestaansrecht van de monarchie in ons land niet goed mogelijk lijkt. Het behoort tot een van de laatste taboes die ons land nog rijk is. En dat is toch raar. Want is het uit democratisch oogpunt nog wel van deze tijd dat ons staatshoofd wordt aangewezen op basis van erfopvolging? Wat zouden we ervan vinden wanneer het oudste kind van Wim Kok automatisch de nieuwe premier zou zijn van dit land? Het koningschap is een overblijfsel uit een lang vervlogen tijd, gebaseerd op een mythe. Een mythe die alleen in stand kan blijven zolang het koningschap omringd is met geheimzinnigheid. De wederwaardigheden van het Britse koningshuis leren ons dat wanneer de mythe van de neutraliteit, de onfeilbaarheid en de onkreukbaarheid verloren is gegaan, ook de populariteit van de koning(in) snel verdwijnt. De noodzakelijke geheimzinnigheid rond de koning(in) is er oorzaak van dat wij bijvoorbeeld niet weten hoe ver de invloed van de koning(in) strekt.
Gevolg? Veel mist, veel geheimen en geheimpjes, en veel vragen zonder antwoorden. Wat wordt er precies besproken tijdens de wekelijkse ontmoetingen tussen de koningin en de premier? Welke inhoud geeft de koningin aan het gegeven dat ze lid is van de regering en voorzitter van de Raad van State? Wat doet de koningin precies met haar recht op informatie, en wat doen bewindslieden met haar adviezen? Waarom week koningin Beatrix tijdens de laatste formatie van augustus 1994 af van de aanbevelingen van de informateur? Waarom moest ambassadeur Röell zijn post in Zuid-Afrika opgeven? Vroeg de koningin aan de minister van Buitenlandse Zaken, Hans van Mierlo, een ambassade te openen in Amman (Jordanië) omdat ze een goede relatie heeft met koning Hoessien? Voorkwam ze dat staatssecretaris Nuis subsidie gaf voor het toneelstuk Emily? Het behoort allemaal tot ‘het geheim van paleis Noordeinde’. Openheid en democratie gaan hand in hand; geheimzinnigheid en de monarchie eveneens.
Een heel enkele keer komt er via anonieme zegslieden uit de kringen van het Koninklijk Huis iets naar buiten over hoe het achter de schermen toegaat. Zo lichtte de Volkskrant in september 1997 een klein tipje van de sluier omtrent de koninklijke jacht. Zoals bekend wordt er jaarlijks op de kroondomeinen door leden van de koninklijke familie en bevriende relaties gejaagd. Met name de drijfjacht op wilde zwijnen heeft de laatste jaren veel kritiek gekregen, omdat deze dieren buiten het jachtseizoen flink worden bijgevoerd. Op die manier wordt de populatie kunstmatig opgevoerd, zodat er in de herfst weer meer te jagen valt. Al jaren leeft er bij een grote meerderheid van de Nederlandse bevolking grote weerstand tegen dit soort praktijken. De plezierjacht zou, als de meerderheid van de bevolking zijn zin kreeg, allang in zijn geheel zijn verboden – iets waarnaar de SP in de Kamer dan ook heeft gestreefd. Rond de behandeling van de nieuwe jachtwet (officieel de Flora- en faunawet geheten) laaide de discussie over de koninklijke jachtpartijen ook weer hoog op. Zo hoog, dat het hoofd van de Rijksvoorlichtingsdienst, Eef Brouwers, zelfs kwam verklaren dat de plezierjacht in de kroondomeinen zou worden afgeschaft. Dat had hij dus beter niet kunnen zeggen, want daags daarna werd hij door de majesteit op het matje geroepen. Bij die gelegenheid zou de vorstin haar voorlichter hebben duidelijk gemaakt dat het natuurlijk nooit zo kon zijn dat de koninklijke familie zwichtte voor de druk van het volk, en dat er dus van een verbod op de plezierjacht geen sprake kon zijn. Brouwers redde zich vervolgens uit dit netelig parket door met een nieuwe verklaring te komen: er werd op de kroondomeinen, zo luidde de lezing ditmaal, helemaal geen plezierjacht beoefend. Er zou uitsluitend en alleen worden gejaagd om de wildstand op peil te houden.
Maar daarmee waren de bemoeienissen van de koningin nog niet ten einde. De volgende twee die zich moesten melden waren de ministers Zalm (het ministerie van Financiën is formeel verantwoordelijk voor de kroondomeinen) en Van Aartsen (verantwoordelijk voor de Flora- en faunawet). Ook aan hen zou zijn medegedeeld dat er van een verbod op de koninklijke jagerij geen sprake kon zijn, omdat de familie nu eenmaal sociale verplichtingen zou hebben tegenover andere Europese vorstenhuizen. Hoe dit alles ook zijn moge – feit is dat in de nieuwe wet een bepaling is opgenomen (artikel 65b) waarin de minister van Landbouw de mogelijkheid krijgt om, wanneer bepaalde jachtmethodes worden verboden, het koningshuis daarvan uit te zonderen. Van Aartsen heeft over die regel bovendien laten weten dat hij in voorkomende gevallen geen actieve openbaarmaking zal bedrijven. Met andere woorden: pas als kamerleden daarom vragen zullen zij (vertrouwelijk!) de betreffende stukken mogen zien. Gewone burgers moeten maar een beroep doen op de Wet Openbaarheid Bestuur! Zoals gezegd: geheimzinnigheid hoort kennelijk net zo bij de monarchie als de jacht.

‘Als ik geen koningin was, zou ik republikein zijn,’ zei Juliana eens. Daarmee te kennen gevend dat het koningschap geen sinecure is. De koning(in) mag immers geen eigen mening naar buiten brengen – de tragiek van elke ‘moderne’ monarch. Het is dus altijd gissen naar de eigen, persoonlijke opvattingen van de leden van het koningshuis, zelfs naar die van het staatshoofd. Wat vindt Beatrix er nu zelf van? We komen er niet achter. Alles wat gebeurt, alles wat wordt gezegd, valt onder de ministeriële verantwoordelijkheid. Met andere woorden: omdat de koning(in) niet ter verantwoording kan worden geroepen door de volksvertegenwoordiging, moet het kabinet die taak overnemen, hetgeen weer betekent dat het staatshoofd niets zelfstandig kan zeggen of doen.
De indruk bestaat dat de jaarlijkse kersttoespraak van de koningin op de radio nog het nadrukkelijkst haar eigen stempel draagt. Al moet ook die toespraak voor hij de ether ingaat nog worden voorgelegd aan de minister-president. Je weet dus nooit tot welke wijzigingen deze gang langs de censor heeft geleid.
Meestal zijn de kerstboodschappen van de koningin een bewijs van grote betrokkenheid bij wat er in de samenleving speelt. De ene keer gaat het over de eenzaamheid en de dood, de andere keer – zoals in 1997 – gaat het over de groeiende tegenstellingen in de samenleving, ‘de verrijking’ versus ‘de verarming’, en het consumentisme dat diepgang in de weg staat. Ik behoor niet tot diegenen die deze toespraak als obligate prietpraat terzijde schuiven. Ik vind dat de koningin over het algemeen zinnige dingen te berde brengt, al moet ook ik toegeven dat het wat merkwaardig is wanneer uitgerekend iemand uit de rijkste familie van het land spreekt over de verrijking en de verarming die zo typerend zijn voor de jaren negentig.

Het is niet verwonderlijk dat het aantal koninkrijken steeds kleiner wordt: nu nog slechts 12 van de 190 landen die bij de VN zijn aangesloten. Er kleeft namelijk nog een groot bezwaar aan de monarchie, en wel ‘de benoeming voor het leven’. De bevolking moet maar afwachten of het staatshoofd bevalt en indien dat niet het geval is kunnen alleen de Verenigde Kamers der Staten-Generaal besluiten dat er iemand anders op de troon moet komen. Op de drempel van de eenentwintigste eeuw is zo iets een anachronisme, iets als een paard-en-wagen op de snelweg.
Het koningshuis kost de gemeenschap jaarlijks zo’n 90 miljoen gulden. Dat is veel geld, maar ook een president zal natuurlijk wat eisen. Daarom zijn de kosten voor mij niet het hoofdargument om iedereen uit te nodigen eens na te denken over de toekomst van de monarchie. Ook het functioneren van Beatrix – gegeven de bestaande omstandigheden – geeft geen aanleiding te pleiten voor een gekozen staatshoofd. Integendeel. Beatrix doet het goed en vertegenwoordigt ons land op waardige wijze, binnenslands en zeker ook in het buitenland. Wanneer wij morgen een republiek zouden worden en ‘de lijst Oranje’ zou onder aanvoering van Beatrix meedoen aan de verkiezing van een president, dan zou die ongetwijfeld hoge ogen gooien.
Hoe onhandig het Republikeins Genootschap ook heeft gehandeld, het is voor het eerst dat personen met een dergelijke maatschappelijke positie (onder anderen Elsevier-topman prof. dr. Vinken, oud-minister van Economische Zaken Nelissen en voormalig gouverneur van Limburg Cremers) zich kritisch over de monarchie hebben durven uitlaten, al was het niet echt in het openbaar. De discussie over het koningschap moet door dat onhandige optreden niet opnieuw tot taboe worden verklaard. Het lijkt mij een goede zaak om met het oog op de naderende troonswisseling eens een fundamentele discussie te hebben over de toekomst en de plaats van de monarchie in de Lage Landen bij de Zee. Of om met mijn collega Remi Poppe te spreken: ‘Leve de koningin! Hoezo? Hoezo? Hoezo?’