Van Herman Bode en andere strijdbare mannen

Herman Bode houdt een vlammend betoog, en zijn gehoor is een en al aandacht.
‘De vakbeweging moet durven nadenken over de fundamentele fouten van het systeem,’ zegt de oud-vakbondsleider. ‘Belangenbehartiging staat natuurlijk nummer één, maar een vakbeweging die niet nadenkt over hoe het anders, beter en eerlijker kan is op de verkeerde weg.’ Bode spreekt voor zo’n honderd SP-leden in een zaaltje van de Jaarbeurs in Utrecht. Herman is een kei. Al jaren met pensioen, maar nog altijd in de weer voor de goede zaak. De laatste tijd heb ik hem vaak ontmoet. Als voorzitter van de jury reikte hij de Rooie Reus Prijs 1997 uit aan Annie Verdoold, de vrouw die samen met de andere bewoners van Spangen probeert haar wijk weer leefbaar te maken. Hij sprak een aantal malen op avonden in het kader van de ‘Nederland in tweeën?!’-toer. En nu staat hij weer hier om arbeiders die actief zijn op de werkvloer toe te spreken.
De aanwezigen zijn lid van de groep ‘Solidair’. Ze hebben allemaal drie dingen gemeen: ze werken in de industrie of op de bouw, ze zijn actief – al of niet in het kader van een vakbond -, en ze zijn lid van de SP. ‘Solidair’ timmert al een poosje aan de weg met bijvoorbeeld het organiseren van mensen in de Sociale Werkvoorziening en de mensen die werken in het kader van de banenpools en de Melkert-banen. De leden verspreiden kranten aan fabriekspoorten en discussiëren onderling over de relatie tussen werk en politiek. Op deze bijeenkomst stellen ze een vijf-puntenplan vast dat de buitenwacht in één oogopslag moet duidelijk maken waar ‘Solidair’ voor staat. Ze stellen dat loonmatiging in een tijd waarin de winsten tot in de hemel groeien diefstal is; dat er een halt moet worden toegeroepen aan de toenemende flexibilisering; dat de ondernemingsraden veel meer zeggenschap moeten krijgen; dat er een nieuw en beter sociaal zekerheidsstelsel moet komen; en dat de vakbeweging zich strijdbaarder moet opstellen.

Herman Bode is niet de enige gastspreker. Er zijn ook twee havenarbeiders uit Liverpool aanwezig. Tony Russell en Herbi Hollerhead zijn op uitnodiging van de SP een paar dagen in ons land om steun te vragen voor hun strijd.
‘Het conflict begon met de weigering van een bedrijf om twintig jonge havenwerkers hun overuren uit te betalen,’ zo vertellen zij. ‘Onze collega’s vochten voor hun status van volwaardige arbeiders met alle daarbij behorende rechten, en wensten zich niet eenzijdig te laten “flexibiliseren”. Toen zij op staande voet werden ontslagen, stelden zij een picketline op bij de ingang van de haven. De volgende ochtend weigerden wij, de oudere havenarbeiders, hun vaders, die picketline te doorbreken. Maar een van de anti-vakbondswetten uit het Thatcher-tijdperk bepaalt dat je collega’s in staking niet mag ondersteunen. Dus werden alle vijfhonderd arbeiders ter plekke op staande voet ontslagen. Wij vroegen de vakbond ons te ondersteunen, maar die weigerde dat, omdat het om een “onofficieel” conflict zou gaan.
Alles bleek een vooropgezet plan te zijn, want binnen twee weken kwam Drake International met een heel nieuw personeelsbestand aanzetten. Drake International is een uitzendbureau dat speciaal is opgericht voor het breken van stakingen. Hun personeel bestaat dan ook bijna volledig uit ex-militairen en voormalige politieagenten. Al zevenentwintig maanden werken deze onderkruipers in de haven, ondersteund en beschermd door de politie. Elke ochtend organiseren wij picketlines. En omdat de vakbonden en sociale diensten het conflict niet erkennen, zijn we voor ons inkomen volledig aangewezen op steun uit individuele solidariteit. Voor morele steun leggen we contact met havenwerkers uit de hele wereld. We weten dat het moeilijk is om hun te vragen voor ons in actie te komen, want de meeste havenwerkers zitten zelf in een moeilijke situatie. Toch hebben al heel wat havenwerkers besmette schepen geboycot die uit Liverpool afkomstig waren of daar naar toe gingen. De enige manier om ons bedrijf hard te treffen is door hun schepen te boycotten, dan voelen ze het direct in hun portemonnee. Daar is internationale steun voor nodig. We kunnen niet overwinnen zonder continue boycots.’
Het verhaal van de mannen maakt grote indruk op de aanwezigen. Spontaan wordt er geld opgehaald. In het mandje liggen meer grote briefjes dan kleine. Tony en Herbi geven de mensen een kijkje in hun eigen toekomst. Het conflict in Liverpool draait om de wens van de werkgevers om goed opgeleide havenwerkers in te ruilen voor goedkope oproepkrachten. In zowel de Rotterdamse als de Amsterdamse haven zijn de havenwerkers al zover geflexibiliseerd, dat het nog maar een kleine stap is naar totale vervanging door uitzendwerkers en oproepkrachten. Maar niet alleen daar, overal wordt er heden ten dage gesproken over flexibiliteit, mobiliteit en employability. En waar werkgevers en politici dit soort moeilijke woorden in de mond nemen, daar kunnen gewone mensen maar beter flink op hun hoede zijn… Vandaar dat op initiatief van de SP en samen met OR-leden van de havenbedrijven in Rotterdam en Amsterdam inmiddels een nationaal solidariteitscomité is opgericht om de Liverpool Dockers de morele en financiële steun te geven die ze verdienen.

De trend om te komen tot nog meer flexibilisering, zowel wat betreft arbeidstijden als arbeidscontracten, lijkt een internationaal fenomeen. Dat hoeft ook niet te verbazen, want de concurrentie is immers ook internationaal, en moordend bovendien. Die concurrentie wordt uitgevochten over de ruggen van het personeel. Zij moeten harder en sneller gaan werken, zij moeten inleveren op hun arbeidsvoorwaarden, zij moeten opdraven als de baas het wil, zij moeten accepteren dat hun loon wordt bevroren en soms zelfs wordt verlaagd, en ga zo maar door. Het is de paradox van de vooruitgang. Hoe hoger de jaarlijkse economische groei, hoe hoger de rendementen van de bedrijven, hoe minder we in staat lijken die vooruitgang ook ten goede te laten komen aan een beter arbeidsklimaat voor iedereen, hoe minder we in staat lijken het werk eerlijker te verdelen.