Van links naar rechts
Begin december 1995 maakte Wim Kok, in zijn inmiddels vaak geciteerde Den Uyl-lezing, wereldkundig dat hij het een bevrijding vond dat de PvdA haar ‘socialistische’ veren had afgeschud. Dat hoefde niemand te verbazen. Immers, de oud-vakbondsman heeft zich nooit willen profileren als een visionair politicus. Het pragmatisme (de ideologie van het haalbare binnen de gegeven omstandigheden) heeft bij hem altijd centraal gestaan. ‘Geen Grote Doelen’: dat is de gemeenschappelijke noemer voor de Tweede-Kamerfractie, het partijbestuur en het PvdA-smaldeel in het kabinet, inclusief de premier. Een coalitie met de marktfundamentalisten van de VVD zou anders ook ondenkbaar zijn geweest.
Terecht merkte Kok destijds in zijn lezing op ‘dat de grote aantrekkingskracht van het liberale gedachtegoed thans duidelijk waarneembaar is’. En dat geldt niet in het minst voor de PvdA zelf. Zijn suggestie dat het in de nabije toekomst in de vaderlandse politiek met name zou gaan tussen de sociaal-democratie en het liberalisme, was dan ook niet meer dan een half geslaagde poging om te verhullen dat de PvdA in de politieke praktijk allang gecapituleerd heeft voor de liberale opmars. Het paarse kabinetsbeleid bewijst dat de door Kok opgevoerde tegenstelling in feite niet meer bestaat.
Eind 1997 kozen de werkgevers van ons land, verenigd in het vno/ncw, Wim Kok voor het derde achtereenvolgende jaar tot de voor hen favoriete minister. Dat moet te denken geven. Immers, kreeg Joop den Uyl destijds niet juist een dreigbrief van de bazen van de hier gevestigde multinationals? Uit een onderzoek van Netwerk bleek dat 50 procent van de PvdA-kiezers niet tevreden was over het sociale gezicht van de PvdA, twee van de drie PvdA’ers vinden de partij nu minder sociaal dan onder Den Uyl.
In 1995 startte de SP een campagne ‘Wim Kok v.l.n.r. (van links naar rechts). Met een serie prachtige postzegels van tekenaar Joost Veerkamp werd de metamorfose van Wim Kok – van radicale nvv-voorman tot rood-wit-blauwe premier – fantastisch geïllustreerd. Naarmate de verkiezingen van mei 1998 dichterbij komen zien we hoe de niet meer bestaande ideologische tegenstellingen tussen VVD en PvdA weer uit de mottenballen worden gehaald. Als SP hebben we steeds – binnen en buiten de Kamer – onderstreept dat de vier grote partijen allang niet meer echt van elkaar verschillen (op enkele kleine onderdelen na), en dat geldt zeker voor de ‘antipoden’ Kok en Bolkestein. De afgelopen jaren heb ik op vele manieren geprobeerd uitdrukking te geven aan mijn ergernis over de manier waarop Bolkestein in feite het beleid van het kabinet-Kok dicteert. ‘Bolkestein is de Greet Hofmans van Paars’; ‘Kok, de buikspreekpop van Bolkestein’; ‘Bolkestein die tegen Wim zegt: “Hou je d’r buiten Kok!”‘; ‘Acht jaar staat Wim Kok nu aan het roer van staat, eerst als tweede kapitein onder Lubbers en nu als eerste kapitein onder de reder Bolkestein,’ en ga zo maar door. Al deze uitdrukkingen heb ik ooit gebruikt. Ze hadden allemaal tot doel duidelijk te maken hoezeer de twee politieke leiders die de kiezers zo graag willen doen geloven dat ze elkaars tegenpolen zijn, op elkaar zijn gaan lijken.
Het socialisme is ontstaan uit onvrede met de maatschappelijke ongelijkheid die het kapitalisme nationaal en internationaal onvermijdelijk oplevert. Het miskennen van dit gegeven staat gelijk aan het gedogen van die ongelijkheid. Voor socialisten is dat een onverdraaglijke gedachte. Het wenkend perspectief van een samenleving die de menselijke waardigheid van élk individu respecteert, de gelijkwaardigheid van alle mensen garandeert en de solidariteit organiseert, was en blijft de moeite waard. De mens, en niet de economie, behoort zowel uitgangspunt als doel te zijn voor het politieke handelen. Die opvatting verdraagt zich niet met de neoliberale wens de wolven de totale vrijheid te geven, want dat kan alleen maar leiden tot de dood voor de lammeren. De overheid heeft tot taak de voorwaarden te creëren waarbij iedereen met een maximale kans op succes zijn of haar geluk kan najagen, zodat de eigen verantwoordelijkheid voor dat geluk ook kan worden genomen.
Dat Kok, en met hem de hele PvdA-top, de socialistische veren heeft afgeschud, is heel slecht nieuws voor al diegenen die in de neoliberale ratrace niet tot de winnaars behoren. Want de spanning tussen werkelijkheid en de gewenste werkelijkheid is motor van de vooruitgang. De politiek kan niet zonder idealen, en niet zonder een samenhangende visie op mens en maatschappij. Zolang we zelf geen dromers worden, is het goed, ja zelfs noodzakelijk, om dromen te hebben.