Voorwoord
Lege archiefkasten, dat was het laatste beeld dat Den Haag Vandaag in haar reportage over de eerste dag van de SP-fractie liet zien. Op die dag – 17 mei 1994 – werden Remi Poppe en ik geïnstalleerd als lid van de Tweede Kamer der Staten-Generaal. En inderdaad, onze archiefkasten waren helemaal leeg. Wij waren nieuw en hadden dus geen historie om op te slaan.
‘Ik voel me hier soms als een Nigeriaan op de noordpool,’ kon iedereen mijn fractiegenoot in die dagen horen zeggen. Alles was vreemd: veel van de onderwerpen, de mensen, de mores, de regels, de omgeving. Nu, bijna vier jaar later, ligt dat allemaal anders. Inmiddels zijn we redelijk ingeburgerd zonder ingekapseld te zijn. We hebben, afgaand op het oordeel van vriend en vijand, ons bestaansrecht als kamerfractie ruimschoots bewezen. We beschikken over een goed ingespeeld team van zo’n tien medewerkers, we hebben veel contact met de wereld buiten de Tweede Kamer, en onze vijftien archiefkasten puilen inmiddels uit van de dossiers van zaken waar we aandacht aan hebben besteed.
Dit boek poogt een indruk te geven van wat je allemaal meemaakt als je als nieuweling in de Kamer komt. De verwondering en niet zelden de verbijstering: over de merkwaardige gang van zaken, over de kloof tussen de Haagse wereld en de werkelijkheid, over de dubbele gevoelens waaraan je soms ten prooi valt. Maar dat niet alleen.
Het grootste deel van het boekje beslaat een bewerkte selectie van de vele columns, toespraken en artikelen die ik de afgelopen jaren heb geproduceerd. Ze geven in vogelvlucht weer waar de SP politiek staat en welke zaken de laatste jaren onze bijzondere aandacht hebben gehad. Het kan dus ook worden beschouwd als een verantwoording achteraf over onze eerste vier jaar in de Kamer.
Net als bij het schrijven van Tegenstemmen, heb ik ook bij het schrijven van Effe dimmen! kunnen rekenen op de onmisbare steun van Karel Glastra van Loon en de medewerkers van de kamerfractie in Den Haag. Als er onbedoeld toch Haagse kromtaal in mijn teksten is geslopen, dan ben ik daar echter als enige voor verantwoordelijk. Mijn moeder zei altijd: ‘Waar je mee omgaat, daar word je mee besmet.’ En hoezeer ik ook hoop dat ze dit keer ongelijk heeft gekregen – helemaal zeker daarvan ben ik niet. Bij voorbaat dus mijn welgemeende excuses.
Oss, 18 januari 1998