Wolven
In de late zomer van 1997 werd journalistiek Nederland opgeschrikt door ernstige bedreigingen aan het adres van twee onderzoeksjournalisten, Stella Braam en Mehmet Õlger. Het tweetal had een onderzoek gedaan naar een vorm van rechts-extremisme waarover nog heel weinig bekend is. Na het ‘autochtone’ rechts-extremisme wordt Nederland namelijk ook geconfronteerd met de ‘allochtone’ variant. Allochtoon rechts-extremisme groeit (zoals Braam en Õlger aantonen in hun boek Grijze Wolven, een zoektocht naar Turks extreem-rechts) en zal nog meer gaan bloeien als de politiek niet de bereidheid heeft de voedingsbodem voor zowel de allochtone als autochtone versies van het rechts-extremisme weg te nemen.
In het begin van de jaren tachtig ben ik zelf tegen de harde vuist van de Grijze Wolven aangelopen. Bij een buurtonderzoek naar woonlasten werd ik achtervolgd door drie ‘wolven’ die mij sommeerden de straat te verlaten. Toen ik weigerde werd ik in elkaar geslagen. Twee van de drie zijn later door de rechter veroordeeld en kregen zes weken waarvan drie voorwaardelijk. Aanleiding was het feit dat ik in de gemeenteraad vragen had gesteld over het feit dat progressieve Turkse leraren geen kans kregen in het onderwijs, dit in tegenstelling tot mensen die duidelijk sympathieën koesterden voor de Grijze Wolven. Bovendien had ik aan de verantwoordelijke wethouder opheldering gevraagd over het feit dat er tijdens de koranlessen in de moskee lijfstraffen op kinderen werden toegepast.
Braam en Õlger laten in hun boek zien hoe de invloed en de aanhang van de Grijze Wolven binnen de Turkse gemeenschap stap voor stap toeneemt. De nationalistische boodschap slaat met name aan bij de groep uiterst ontevreden, miskende en teleurgestelde Turkse jongeren die geen perspectief meer zien. De rechts-extremistische Grijze Wolven (met hun verheerlijking van de Turkse Õbermensch) spelen geraffineerd in op dit groeiende ongenoegen. Zij profiteren van het falende integratiebeleid. Zij wijzen op ‘de Nederlandse arrogantie en slechtheid’, en benadrukken de vermeende ‘superioriteit van Turken’. De stap naar de Grijze Wolven is de meest extreme vorm voor hier wonende mensen van Turkse afkomst om de Nederlandse samenleving letterlijk en figuurlijk de rug toe te keren. Die aandrang om ‘nee’ te zeggen tegen ‘Nederland’ neemt toe. Dat is onder meer te lezen in het jaarverslag van de bvd. Dat meldt dat ‘de teleurstelling over de sociaal-economische malaise en uitzichtloosheid waarin grote groepen allochtonen zich bevinden een belangrijke oorzaak vormen voor een groeiende afkeer van de Nederlandse samenleving’.
Het Jaaroverzicht Integratiebeleid Minderheden 1998 zegt dat ‘er indicaties zijn dat in sommige minderheidsgroepen bewegingen gaande zijn die afwijken van het integratiedoel’. ‘Wanneer men de kansen om zich de nodige vaardigheden eigen te maken niet krijgt of neemt, kan een alternatief – terugvallen in traditionele of zelf-gecreëerde monoculturen – aanlokkelijk zijn. Sommige jongerengroepen kiezen al voor dergelijke alternatieven,’ aldus deze rapportage. In datzelfde Jaaroverzicht noemt de minister van Binnenlandse Zaken als een van de belangrijkste punten in het minderhedenbeleid voor de komende jaren ‘het tegengaan van tendensen die afbreuk doen aan het integratieproces’.
Maar wie de integratie serieus wil bevorderen móét de sociale en etnische segregatie stoppen. Als we de uitzichtloosheid niet kunnen vervangen door toekomstperspectief, dan doen we veel mensen onrecht en zijn we gezamenlijk verantwoordelijk voor de voedingsbodem waarop autochtoon én allochtoon rechts-extremisme kunnen en zullen gedijen. Alle parameters staan al jaren in de min en er is geen reden om aan te nemen dat dat met het huidige beleid snel anders zal worden.
In de vorige eeuw was de kinderarbeid een groot maatschappelijk probleem. In 1874 leidde dat tot het Kinderwetje van Van Houten en later ook tot het instellen van een parlementaire enquête. De gebrekkige integratie en de toenemende segregatie zijn nú een groot maatschappelijk probleem. Remi Poppe heeft in de Kamer dan ook voorgesteld om te komen tot een parlementaire enquête waarin alle aspecten van het minderhedenvraagstuk grondig onderzocht zouden kunnen worden. Waarom zouden de kamerleden die zich met regelmaat bezorgd tonen over het minderhedenvraagstuk dat voorstel niet steunen? Het is immers het middel bij uitstek om een einde te maken aan het cynisme waarmee tot nu toe de problemen gebagatelliseerd zijn. Juist zo’n enquête maakt het mogelijk integrale alternatieven te formuleren om zo eindelijk een einde te maken aan de periode van pappen en nathouden ten koste van honderdduizenden mensen. Hoewel het idee van verschillende kanten steun kreeg, vonden de andere partijen in de Kamer het niet nodig om op ons voorstel in te gaan.