Dit artikel verscheen 5 september in Trouw. Door: Ally Smid
Ooit stelde hij in de Kamer het neoliberalisme aan de kaak. Dat loopt echt op z’n laatste benen, weet vertrekkend SP-partijvoorzitter Jan Marijnissen. Waar hij zich nu vooral aan ergert? Ultrademocratisme. Een gesprek aan de keukentafel in Oss.
Wie serieus denkt dat Jan Marijnissen over een kleine twee maanden stopt met leidinggeven aan de Socialistische Partij mag het zeggen. Maar op het partijcongres van 28 november neemt de partij wel officieel afscheid van hem als voorzitter. In 2008, nadat hij voor de vierde keer een hernia kreeg, legde hij al het fractieleiderschap van de Tweede Kamer neer. Agnes Kant en later Emile Roemer namen het over.
De lijntjes van bovenaf naar alle geledingen van de partij zijn al sinds de oprichting strak gespannen. In 2015 nog steeds. SP’ers die vragen om een iets minder autoritaire manier van leidinggeven of een iets vrijere manier van debatteren, doet Marijnissen (62) steevast af als recalcitrant en rancuneus. Ook vanmiddag.
Foto: Aaron Zwaal
De WK atletiek blijft aanstaan in de zitkamer op deze regenachtige donderdagmiddag, we drinken thee in de keuken en praten over het Nederlandse politieke landschap dat hij de afgelopen decennia heeft helpen vormgeven, over macht en leiderschap. De nieuwe, jonge hond in huize Marijnissen is enthousiast en lief. Maar moet nog veel leren, zegt zijn baas een paar keer. De interviewster ook, vindt hij, als er ‘zaken door elkaar worden gehaald’. Soms worden ze allebei even terechtgewezen.
Marijnissen maakte de SP groot, de partij die vanaf 1975 gedemaoïseerd werd. In 1969 was hij het jongste raadslid ooit in Nederland. Hij leerde het vak in de Osse raad door chemiefabriek Diosynth in zijn stad aan te pakken. In de Kamer keek hij het vak af van mannen als Hans van Mierlo (D66) en Frits Bolkestein (VVD), en oud-SGP-voorman Bas van der Vlies. Hoe zij formuleerden, een grap maakten, een betoog opbouwden. Hoewel ze opvattingen hadden die vaak ver van hem afstonden.
Bent u in al die jaren weleens van standpunt veranderd?
“Ja, natuurlijk. Als het gaat om euthanasie en abortus. Ik ben een kind van de jaren zestig. Ik verzette mij tegen het regime van de rooms-katholieke kerk waaronder ik groot werd, ik zat op kostschool. Ik was voor maximale vrijheid. Daar ben ik veel genuanceerder over gaan denken. Vrijheid kan onvrijheid worden, kan maatschappelijke druk opleveren. Zo van: Waarom hou je dat kind? Of: Laat jij er geen eind aan maken?”
Had u gedacht dat immigratie het thema zou worden van deze tijd?
“In die jaren zestig werd dat al duidelijk. Dat heet in de linkse stroming Third Worldism. Als we het hun niet geven, dan komen ze het halen. Alle blikken waren gericht op Afrika toen, Biafra. Die beelden kwamen in zwart-wit in de huiskamer binnen. Ik zie het nog voor me: een kind van vier dat een kind van twee een trapje op helpt. Totaal uitgemergeld, op zoek naar eten. Ontwikkelingssamenwerking is nu bij veel mensen impopulair. Toen was echt duidelijk: als je verworvenheden niet eerlijk verdeelt in de wereld, provoceer je migratie. De ambitieuzen onder hen zullen een beter leven zoeken. Dat is wat we nu zien.”
(meer…)