Empathie en solidariteit, daar gaat het om

Op uitnodiging van het Ds. Visscherfonds mocht ik op 17 maart in Utrecht de Ds. Visscherlezing verzorgen bij de uitreiking van de tweejaarlijkse prijs met dezelfde naam. Hieronder vind je de tekst.

Mijn broer heet Chris, maar we noemen hem zijn hele leven lang al Christje. Hij is anderhalf jaar ouder dan ik. Hij is een mongooltje, zo noemden wij dat vroeger. Tegenwoordig zeggen we – heel correct – dat hij het syndroom van Down heeft. Pas vier weken na zijn geboorte vertelde de dokter in zijn spreekkamer mijn moeder dat er iets aan de hand was: ‘Het is een mongooltje’. Mijn moeder heeft de hele weg naar huis gehuild. Ze vertelt het wel eens. De klap kwam hard aan voor mijn vader en moeder. Chris zou niet ouder worden dan elf jaar.
(meer…)



Over oorlog, vooruitgang en rechtvaardigheid

De eigenaar van de shoarmazaak waar ik wel eens kom, is een Egyptenaar. Vaak heb ik het met hem gehad over de situatie in de Arabische wereld. ‘Jan, het zijn allemaal dictaturen, en de dictators hebben lak aan de belangen van de mensen. Het is onbegrijpelijk dat de Westerse landen deze dictators helpen. Het kan alleen maar zijn vanwege de olie.’ Steevast reageerde ik met: ‘Maar, waarom staat er niemand op tegen die dictators?’ ‘Omdat dat niet eenvoudig is en riskant.’

Na vele tientallen jaren van ogenschijnlijke stilstand is er dan nu een revolutie gaande in de Arabische wereld. En één ding staat vast: het zal nooit en nergens meer zijn zoals het was. Alle landen zullen aan de beurt komen, alle dictators moeten vrezen voor hun toekomst. De vooruitgang is in gang gezet, en zal niet meer te stoppen zijn. De belofte van meer rechtvaardigheid, openheid en democratie heeft een onstuitbare golf van verzet verwekt. Het volk laat niet langer met zich sollen.

Kolonel Khadaffi is ook zo’n dictator die moet vrezen voor zijn toekomst. Hij deugt niet, zoveel is duidelijk. Niet sinds een paar weken, maar al vele jaren. Voor u, voor mij, en ook voor al die regeringsleiders die de afgelopen jaren zaken met ‘m hebben gedaan. Ook in Libië is nu een opstand gaande. In tegenstelling tot het verzet in andere landen is het een gewelddadige opstand, die dreigt te ontaarden in een burgeroorlog. Niets erger dan dat: burgers die elkaar niet meer vertrouwen en massaal overgaan tot gewelddadigheden. De ellende die plaats gevonden heeft in de Balkan in de jaren negentig staat bij iedereen nog op het netvlies. De extremisten van de verschillende zijden roerden de nationalistische trom, en voedden zo de tegenstellingen. Ook in Libië lijken nu de tegenstellingen tussen de stammen op de achtergrond mee te spelen. Daardoor ontstaat er een ingewikkelde en moeilijk op te lossen situatie, zoals bij elke burgeroorlog.

De vraag die ons allen bezig houdt is: wat dient de rol te zijn van de internationale gemeenschap? Tot voor nog niet zo lang was het antwoord simpel: geen inmenging in de binnenlandse aangelegenheid van een ander land. Daar komen we nu – na de verschrikkingen in Cambodja, Joegoslavië en Rwanda – steeds meer van terug. Zo heeft de Veiligheidsraad van de VN besloten een no fly zone in te stellen boven Libië, evenals een wapenembargo. Een goede zaak. Maar beide moeten worden afgedwongen: en dan beginnen de problemen over de vraag: hoe gaan we die afdwingen, en hoe ver willen we gaan?

Over het conflict op de Balkan schreef ik in 2000 samen met Karel Glastra van Loon een boek, De laatste oorlog genaamd. Voor het boek hebben we gesproken met mensen als lord Carrington, sir Michael Rose en Georgi Arbatov. In het hoofdstuk dat gaat over de conclusies van ons onderzoek staat te lezen:

Wanneer de internationale gemeenschap zich wil bemoeien met binnenlandse en regionale conflicten zijn bescheidenheid, behoedzaamheid en terughoudendheid geboden, zeker als het gaat om het toepassen van geweld. Het gevaar dat het middel erger zal blijken dan de kwaal is steeds levensgroot aanwezig.
Maar de kwaal is zo vreselijk, zullen velen roepen. Hoe zouden wij ons bescheiden, behoedzaam en terughoudend kunnen opstellen bij het zien van zo veel ellende?

De vraag die hier aan de orde is, is echter niet die van de moraliteit. Het is de vraag van de effectiviteit. Met andere woorden: wat is het dat ons doet denken dat de samenleving wel ‘maakbaar’ is als het gaat om buitengewoon ingewikkelde, historisch zwaar beladen conflicten elders in de wereld, terwijl we dat niet geloven als het gaat om relatief eenvoudige nationale kwesties. Zij die de vraag van de effectiviteit niet stellen, en zich alleen beroepen op hun morele motieven, kunnen aan het eind van de rit wel eens ontdekken dat zij uiteindelijk immoreel hebben gehandeld. En de mensen om wie het allemaal was begonnen, kunnen wel eens veel slechter af zijn dan wanneer men wel bescheiden, behoedzaam en terughoudend was gebleven. Moraliteit verwordt tot cynisme wanneer het eigen ‘goede geweten’ belangrijker wordt gevonden dan de realiteit van de medemens. Moralpolitik zonder het filter van de Realpolitik is levensgevaarlijk.

Het is deze passage die ik van toepassing vind op de situatie nu in Libië. Voor sommigen is de verleiding groot om door middel van massale militaire actie van buiten te interveniëren in het binnenlands conflict in Libië. Het is niet uitgesloten dat het middel dan ernstiger gevolgen heeft dan de kwaal. Het risico van steeds riskantere bombardementen met veel collateral damage, zoals de cynici dat plegen te noemen, is levensgroot aanwezig. Een no fly zone beperkt de macht van het Libische leger, en dat geeft het verzet de kans te tonen hoe het zit met het draagvlak van het verzet onder de bevolking, zowel in het oosten als in het westen van het land. Dat is prima. Maar een NAVO die probeert het conflict in Libië vanuit de lucht te beslissen, steelt de revolutie van de Libiërs. Het gaat om hún toekomst, een toekomst waarover zij – en zij alleen – moeten beslissen.



De PvdA en de linkse samenwerking

(Gepubliceerd in Trouw op 14 januari 2011)

De PvdA houdt zondag in Amsterdam een manifestatie tegen het beleid van kabinet Rutte, waarop andere progressieve partijen en organisaties welkom zijn. Op de eigen nieuwjaarsbijeenkomst nodigde partijleider Job Cohen onlangs ’alle andere partijen uit om samen oppositie te voeren’, maar liet zich niet uit over nauwere progressieve samenwerking. Die is wel hard nodig om het groeiende cynisme te overwinnen. Maar wil de PvdA eraan meedoen?

Er is veel kritiek mogelijk op de door de PvdA van de jaren zeventig vaak overschatte maakbaarheid van de samenleving. Die overschatting ging gepaard met nieuwe, linkse taboes, en een dominantie binnen het linkse discours van de linkse welzijnswerker. In de jaren tachtig, ten tijde van het vacuüm dat binnen de partij ontstond omdat de opvolging van Joop den Uyl maar niet tot stand kwam, is er op lokaal niveau een nieuwe wind gaan waaien. Niet richting een reëlere kijk op mens en samenleving, maar richting een sociaal-technocratie. PvdA’ers verkozen bijvoorbeeld niet langer de volkswijk als prioriteit maar het realiseren van prestigeprojecten.
Deze aanpassing kreeg navolging op landelijk niveau. En Wim Kok was de gedroomde man voor het omzetten van deze koerswijziging in praktische politiek. In De Rode Hoed in Amsterdam tijdens zijn Den Uyl-lezing: „Het afschudden van de ideologische veren is voor een politieke partij als de onze niet alleen een probleem, het is in bepaalde opzichten ook een bevrijdende ervaring.” Daarmee nam de eerste man van de PvdA afscheid van het socialisme.
Bijkomend voordeel: de koerswijziging sloot naadloos aan bij de zegetocht die het neoliberalisme in die dagen wereldwijd, en onder leiding van Ruud Lubbers ook in ons land, beleefde.

Het vervolg is genoegzaam bekend. Acht jaar Paars heeft geleid tot een verslechtering van de prestaties van de publieke sector; vergroting van de inkomensverschillen; afbraak van de sociale zekerheid; liberalisering en privatisering; introductie van marktwerking op plaatsen waar het publieke belang reëel gevaar loopt, en tot het egocentrisme als nieuwe levenshouding.
Inmiddels ziet iedereen in dat we toen gezaaid hebben wat we nu – ook elders op de wereld – aan niet bedoelde ellende oogsten. Ondanks het feit dat de nadelen van die neoliberale kijk op mens en samenleving en het dito beleid al overal zichtbaar waren, is er in de acht jaar onder Balkenende gewoon op de oude voet doorgegaan. Deels ook met steun van de PvdA.

Nu hebben we voor het eerst sinds lange tijd een liberale premier, die een kabinet leidt dat steun krijgt van een voornamelijk rechts georiënteerd CDA en een partij die discriminatie tot handelsmerk heeft verheven. De PvdA is samen met SP en GL in de oppositie beland, net zoals bij de eerste kabinetten-Balkenende. Hoewel de SP door de PvdA en GL aanvankelijk lange tijd werd gezien als een ongewenste concurrent, kwam toen de doorbraak: verhoudingen normaliseerden en er werd redelijk goed samengewerkt. Een en ander bekoelde weer tijdens de deelname van de PvdA aan het laatste kabinet-Balkenende, terwijl de SP met vijfentwintig zetels in de Tweede Kamer het nakijken had en in de oppositie belandde.

(meer…)



Thorbeckelezing: Dimmen of gas geven?

Hoe de parlementaire democratie overeind te houden in moeilijke tijden?

Geachte aanwezigen,

‘Democratie wil zeggen: de macht aan het volk. Als ik ’s morgens de krant opsla, ben ik altijd weer benieuwd wat ik nu weer vind’, aldus Wim Kan.

‘Wat kan ie het toch goed zeggen’, was de reactie van mijn moeder. ‘Beschaafd, kernachtig en de spijker op z’n kop.’
Zie hier het probleem in een notendop.

Je kunt deze lezing ook downloaden als MP3

Het is een wijdverbreid misverstand te denken dat de vermeende kloof tussen politiek en burger primair iets te maken zou hebben met het gebrekkige instrumentarium van de democratie. Zeker, dat instrumentarium ís beperkt. Té beperkt, maar het is niet de reden waarom er sprake is van zo’n vervreemding tussen het volk en zijn vertegenwoordigers in de politiek. Het is zoals Wim Kan en mijn moeder toen al vonden: Het gaat primair om de inhoud, en het vermogen van politici mensen te overtuigen van hun verhaal, hun idee, voor mijn part hun droom.
De vanzelfsprekendheid waarmee mensen ten tijd van de verzuiling hun leven lang steun gaven aan één politieke stroming is voorbij. Mensen zijn kritisch geworden. De meesten informeren zich grondig voordat ze een keuze maken. Autoriteiten die denken te kunnen rekenen op de overtuigingskracht verbonden aan het ambt als zodanig, vergissen zich. Artsen, advocaten, rechters, politici, leraren, agenten, en ook wetenschappers moeten weten dat ze kritisch gevolgd worden. Zij allen moeten overtuigen, transparant zijn door verantwoording af te leggen. Wie dat niet doet, wie zich arrogant opstelt, redt het niet.

(meer…)



Armoede is geen tegenslag, maar een aanslag

Het waren maar twee woordjes en ze waren ook nog verstopt in een lange, wat plechtstatige zin: ‘De regering doet een beroep op burgers, bedrijven, andere overheden en maatschappelijke organisaties om gezamenlijk de sociale uitsluiting en stille armoede in onze samenleving eensgezind en met kracht aan te pakken.’ Maar het feit dat het koningin Beatrix was die de twee woorden uitsprak, maakte dat ze toch voor flink wat beroering zorgden. Voor het eerst in vele jaren sprak de koningin op 19 september 1995 in de troonrede weer over armoede in Nederland. Dat was in 1995, ruim veertien jaar geleden, en de armoede bestaat nog steeds.

Natuurlijk, niemand hoeft in ons land dood te gaan van de honger, en natuurlijk, armoede is een relatief begrip. Maar het gaat bij al die mensen die het treft wel om absolute feiten. Armoede betekent dat je niet normaal in de samenleving kunt functioneren, omdat je bent uitgerangeerd, omdat je te weinig geld hebt, of omdat (goede) voorzieningen voor jou niet bereikbaar zijn. Armoede grijpt diep in en kent vele gezichten. Uit talloze onderzoeken in binnen- en buitenland blijkt dat er grote verschillen bestaan tussen de gezondheid en levensverwachting van mensen met een hoog en mensen met een laag inkomen. Deze verschillen, doorgaans aangeduid als sociaal-economische gezondheidsverschillen, groeien naarmate de kloof tussen arm en rijk groter wordt. Volgens een onderzoek van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieuhygiëne uit 1993 gingen toen mensen met een lage sociaal-economische status gemiddeld vierenhalf jaar eerder dood en blijven gemiddeld twaalfeneenhalf jaar korter gezond dan mensen met een hoge status. De respectievelijke cijfers nu zijn: zeven jaar korter leven, en zeventien jaar korter gezond.

(meer…)



Ook rechters zijn maar gewone mensen

Een poosje geleden was ik te gast op een retraitedag van rechters. Ik was daar om een lezing te geven. Maar dat veranderde toen ik een gesprekje had met de president van de rechtbank. Ik vroeg hem: ‘Wat gebeurt er met rechters die hun werk slecht doen?’ Zijn antwoord: ‘Die sturen we naar de WAO.’ Ik was verbijsterd. Zijn toelichting: ‘Tsja, ze zijn voor het leven benoemd. Wat moeten we dan?’

Mijn lezing werd een toespraak met als centrale vraag: ‘Zijn rechters een beter soort mensen?’ Waarom die vraag?

- Zoals de president zei: rechters worden voor het leven benoemd.
- Meestal opereren ze geheel zelfstandig en dulden geen inmenging van collega’s.
- Daarom is er nauwelijks collegiale toetsing.
- Ook in de vonnissen wordt slecht verantwoording afgelegd. De kritiek op de kwaliteit ervan is vrij algemeen.
- Rechters leggen geen verantwoording af aan de bevolking. De pers staan ze niet te woord.
- De politiek mag zich in verband met het principe van de trias politica niet met de werkzaamheden van de zittende magistratuur bemoeien.

Er is de laatste jaren steeds meer kritiek gekomen op de rechtelijke macht. Zogenaamde dwalingen van de rechters hebben daar sterk aan bijgedragen. Onschuldigen zaten lange tijd gevangen, terwijl schuldigen vrij rond liepen.

Maar rechters worden betaald om hun werk te doen en ook goed te doen. Daarom is het onaanvaardbaar dat rechters zich een beter soort mensen wanen dan alle andere Nederlanders die wél verantwoording over hun functioneren moeten afleggen. Volksvertegenwoordigers aan de kiezer; de regering aan het parlement; de bouwvakker aan zijn baas of zijn opdrachtgever; de onderwijzer aan het hoofd van de school en de ouders; de partijvoorzitter aan het congres; de vrachtwagenchauffeur aan de politie en de directeur van het bedrijf.

Iedereen heeft sterke en zwakke kanten. Die zwakke kanten (in het geval van rechters mogelijk: onzorgvuldigheid, luiheid, vooringenomenheid, gebrek aan kennis van zaken) moeten van tijd tot tijd worden gecorrigeerd. Maar in het geval van rechters bestaan er geen mechanismen die de kwaliteit waarborgen. Geen toezicht èn geen sancties. Dat moet anders.

Het respecteren van de scheiding der machten is een essentieel onderdeel van de rechtstaat, maar de wetgever stelt wel de kaders waarbinnen de rechtelijke macht functioneert. De politiek hoort zich in principe niet te bemoeien met uitspraken van rechters in individuele zaken. Zeker, maar wanneer er sprake is van blunders (het vrijlaten van iemand die verdacht wordt van ernstige misdrijven en vluchtgevaarlijk is) of dwalingen (de Schiedamse parkmoord) dan kan de politiek niet zwijgen, dan is het rechtsgevoel van de burger tekort gedaan.

Op zo’n moment hoort de politiek zich af te vragen: Hoe kan dit? Hoe voorkomen we dit in de toekomst? Daarom moet er een zelfreinigend mechanisme komen bínnen de gerechtelijke macht. Omdat ook rechters maar gewone mensen zijn….



Alle opinies op een rij:

  • Opinie

    Kranten bieden de ruimte om middels een ingezonden brief of opinieartikel standpunten te verduidelijken. Daar maken de SP, en ik, dan ook regelmatig gebruik van. Hier vind je een overzicht van opinieartikelen van de afgelopen jaren.