De Wereld

Natuurlijk is en blijft de meest complete manier van reizen het kiezen van een bestemming, het pakken van de koffer en daadwerkelijk op stap gaan. Nou is ons eigen landje gelukkig zó klein dat je je koffers niet hoeft te pakken om ergens ter plekke polshoogte te gaan nemen. In de afgelopen jaren heb ik naast de vaste reizen naar Den Haag (Kamer), Rotterdam (hoofdkantoor) en Amsterdam (het hart van Nederland), schat ik, meer dan 150 steden en dorpen bezocht. En zo’n bezoek moet je je dan als volgt voorstellen: gesprekken met buurtbewoners, met wethouders, werknemers en directies, actiegroepen, het bestuur en leden van de afdeling, en ga zo maar door. De dag wordt meestal afgesloten met een openbare avond. Daarna – vaak ‘s nachts – weer naar huis. Meestal kan ik de laatste vijf minuten van mijn favoriete radioprogramma ‘Met het oog op morgen’ nog net horen.

Maar ons land is een national village. Voor een politicus die zijn blik wil verruimen is het bezoeken van andere landen onontbeerlijk. De meeste leerzame som ik hieronder op.

Overigens heb ik mijn privé-reizen buiten beschouwing gelaten. Het is ook goed vooraf te weten dat alle reizen die ik heb gemaakt in opdracht waren van de partij. Veel politici reizen op kosten van de Tweede Kamer. Het nadeel daarvan is dat die bezoeken vaak een agenda hebben vol met plichtplegingen en overbodige gesprekken. Ik blijf liever baas over mijn eigen agenda en kies bij voorkeur zelf mijn gesprekpartners.

Engeland

Overhandiging van de sleutels van de truck voor de solidariteitsactie voor 'Steun de mijnwerkersgezinnen in Engeland' height=
Overhandiging van de sleutels van de truck voor de solidariteitsactie voor ‘Steun de mijnwerkersgezinnen in Engeland

In oktober 1984 ging ik samen met Tiny Kox naar Kent en naar Shirebrook in de Engelse Midlands om onze solidariteit met de stakende mijnwerkers te betuigen. De partij organiseerde op dat moment een grootschalige steuncampagne voor hen. Wij gingen ter plaatse kijken hoe de transporten en distributie van de kleren en het voedsel verliepen.

Zuid-Afrika

Met Tiny Kox in Zuid-Afrika
Met Tiny Kox bij de Youth League van het ANC

In februari 1993 waren Tiny en ik te gast bij het ANC in Zuid-Afrika. Ook voor het ANC hebben we vele steunacties op touw gezet. En daarom werd de SP als enige Nederlandse politieke partij gevraagd aanwezig te zijn bij de eerste legale conferentie van de verzetbeweging op Zuid-Afrikaanse bodem. Van die reis heb ik een dagboek bijgehouden voor het Brabants Dagblad.

De Verenigde Staten

The Marxist School USA (New York), 1995
The Marxist School USA (New York)

In de zomer van datzelfde jaar maakte ik mijn eerste reis naar de VS. Die reis heeft een sprong betekend in mijn bewustzijn over het stadium waarin het kapitalisme internationaal verkeert. De neoliberale verschijningsvorm was in de VS toen al uitgekristalliseerd, in ons land moest paars nog aan haar karwei beginnen. Voor de Tribune heb ik een aantal artikelen geschreven die mijn belangrijkste conclusies bevatten.

Deze reis, en ook mijn latere reizen naar Engeland (1994) en Schotland (1995) hebben mij een schat aan indrukken, cijfers en meningen opgeleverd. De meesten heb ik later verwerkt in het boek Tegenstemmen.

In gesprek met de Labour-MP Dennis Skinner, 1994
In gesprek met de Labour-MP Dennis Skinner

Tijdens mijn bezoek aan Engeland in 1994 sprak ik onder andere met de Labour-MP Dennis Skinner die ik nog kende uit de tijd van de mijnwerkersstaking in de jaren tachtig. Over onze ontmoeting schreef ik een verslag voor de Tribune.

Het bezoek aan Schotland in 1995 had hetzelfde doel als de eerdere reizen naar de VS en Engeland: onderzoeken waar het neoliberalisme op de verschillende maatschappelijke terreinen toe heeft geleid.

Israël

Voor het Orient House in januari 1998
Voor het Orient House in Oost-Jerusalem; 1998

Israël beheerst het nieuws al zolang ik leef. Ik voelde een sterke aandrang daar een keer naar toe te gaan. Ik wilde zelf met mensen spreken: niet de machtigen, maar juist met de critici aan beide zijden en journalisten. Goed en fout zijn hier bijna onbruikbare begrippen. Het conflict duurt al zo lang en de onderlinge haat is door de over en weer gepleegde gewelddaden zo diep, dat een oplossing ver weg lijkt te zijn.

Een onvergetelijke indruk maakte het bezoek aan Hebron. Een paar honderd Israëli wonen daar in één straat temidden van tienduizenden palestijnen, bewaakt door honderden Israëlische soldaten. De aanwezigheid van deze mensen daar is één grote, permanente provocatie. Alleen een volledige terugtrekking van Israël uit de in 1967 bezette gebieden kan een politieke oplossing van dit conflict dichterbij brengen.

De Laatste oorlog

De laatste oorlogIn het kader van de oriënterende interviews voor het boek ‘De laatste oorlog’ zijn Karel Glastra van Loon en ik een aantal malen naar Engeland geweest, onder andere voor gesprekken met Lord Carrington en Sir Michael Rose. We waren in Rusland voor onder andere ontmoetingen met Georgi Arbatow en Vladimir Loekin (voorzitter van de commissie buitenland van de Doema), en in Berlijn voor een onderhoud met Hans-Christian Ströbele, lid van de Bondsdag voor de Grünen. Het boek gaat over de lessen die zijn te trekken uit de VN- en NAVO-acties op de Balkan in de jaren negentig van de vorige eeuw. Het volledige boek is ook op deze site te vinden.

Cyprus

In december 2000 bracht ik een bezoek aan Cyprus. Aanleiding was een congres van AKEL, onze zusterpartij aldaar. Het is een partij met een zeer grote aanhang (meer dan 30%) onder de Grieks Cyprioten. Daar wilde ik natuurlijk meer van weten. Ik heb tevens van de gelegenheid gebruik gemaakt om me te verdiepen in de Cypriotische kwestie (de opdeling van het land na de inval van de Turken) en de toetreding van Cyprus tot de EU.

Ierland

Met Tony Benn
Met Tony Benn in het Lagerhuis (Londen, 2001) – Foto: Johan van den Hout

In het voorjaar van 2001 bezocht ik Ierland, het land bekend van armoede, Guinness, U2 en een ouderwets onderdrukkende Katholieke kerk. Mijn aandacht werd getrokken door The Irish miracle, de enorme snelle groei van de Ierse economie. Hoe hadden ze dat voor elkaar gekregen en tegen welke maatschappelijke prijs? Het antwoord op die vragen kun je lezen in het verslag dat Johan van den Hout (mijn reisgezel) en ik hebben geschreven voor De Tribune.

Curaçao en de VS

CuracaoIn augustus 2002 heb ik samen met partijgenoot Geert van Amstel een studiereis gemaakt naar de Verenigde Staten en Curaçao. In de VS hebben we o.a. gesproken met vakbondsmensen en politici over de positie van ‘links’ in de VS, de toenemende privatiseringen, de groeiende tweedeling tussen rijk en arm en de gevolgen van de terroristische aanslagen in New York en Washington op 11 september 2001. Op Curaçao hebben we veel geleerd over de geschiedenis van de Nederlandse Antillen in het algemeen en de problemen van Curaçao in het bijzonder. Zoals over de enorme kloof tussen arm en rijk, de grote afhankelijkheid van Nederlandse hulp, de brain drain van Antillianen naar Nederland en de achtergrond van het ‘bolletjesslikken’. Lees het verslag dat in de Tribune van oktober 2002 verscheen naar aanleiding van ons bezoek aan Curaçao.

Ieper en Lille

In juli 2004 heb ik samen met Leon van Liebergen en Kees Slager een bezoek gebracht aan Ieper en Lille. Lees het verslag van dit bezoek in mijn weblog van 19 juli en 21 juli 2004.

Republica Federativa do Brasil

Met Peter Runhaar , journalist en kenner van Brazilië heb ik in november 2004 een studiereis gemaakt door Brazilië. We hebben vele gesprekken gevoerd en bezoeken afgelegd. De nadruk lag op de PT (de partij van president Lula) en de situatie waarin het land economisch, politiek en sociaal verkeert.

Het land is ruim 200 maal zo groot als ons land. Het aantal inwoners ligt rond de 170 miljoen. São Paulo heeft net zoveel inwoners als Nederland.

Lees het verslag van deze studiereis.

Canada

Iedereen die de film Bowling for Columbine (2002) van Michael Moore heeft gezien kan zich de opmerkelijke passage herinneren waarin Moore de grens van de VS overgaat naar Canada en ontdekt dat er in het land net zoveel wapens zijn als in de VS maar aanzienlijk minder moorden plaatsvinden. Het beeld dat hij schetste van het land wekte mijn belangstelling. Het zou er veel zachtmoediger en vriendelijk aan toe gaan dan in de VS; ze zouden een voorbeeldig zorgstelsel hebben; de inkomensverschillen zouden veel kleiner zijn, en nog meer van dat moois. Al lang geleden heb ik besloten eens een keer polshoogte te gaan nemen. Het duurde meer dan tien jaar voor het ervan kwam: 2013.

‘Het verschil tussen ons land en de VS? Wij houden onze waarden hoog’

Het is fascinerend: twee landen boven elkaar, beide het beloofde land voor heel veel immigranten uit Europa en Azië, beide op kapitalistische leest geschoeid, en toch zo verschillend. Wat zijn de verschillen en welke verklaring bestaat er voor die afwijkende economie, cultuur en samenleving?

Samen met mijn reisgenoot Geert van Amstel heb ik een aantal malen de VS bezocht. In 1993 was ik er voor de eerste keer en kon daar studie maken van de gevolgen van het neoliberalisme: vergroting van de inkomensverschillen; een terugtredende overheid; privatisering, deregulering en flexibilisering; uitholling van de publieke en collectieve voorzieningen; afbraak van de sociale zekerheid en een sterke ieder-voor-zich-mentaliteit.
Wij weten niet veel van het aangrenzende Canada. De spaarzame kennis die ik had duidde op een soort Scandinavië op het Amerikaanse halfrond. Bijzonder in ieder geval. Bijzonder ook vanwege de geschiedenis. Zo is dit na Rusland grootste land ter wereld (250 maal Nederland) altijd trouw gebleven aan de Britse kroon. Er bestaat een bijzondere tweedeling tussen de Engelstaligen en de Franstaligen in Québec. De laatsten maken een kwart uit van de totale bevolking, die overigens slechts twee maal zoveel zielen telt dan ons land. Met name vanwege het strenge landklimaat woont bijna negentig procent van de bevolking in een strook van honderd kilometer breed langs de grens met de VS. Veruit de meesten zijn woonachtig in grote steden als Toronto, Vancouver, Ottawa (de hoofdstad) en Montreal. Wat opvalt is dat alles schoon (vrijwel geen graffiti), heel en aangeharkt is. De ziekenauto’s en politiewagens die in de steden van de VS bijna permanent om voorrang schreeuwen, hoor je hier niet, net zo min als claxonerende automobilisten. De atmosfeer is relaxed, men houdt rekening met de ander.

Voor mijn onderzoek sprak ik in Ottawa en Montreal met het Canadian Labour Congress, een soort Canadese FNV met 3,3 miljoen leden; met de voorzitter en de directeur van de tweede partij van het land de National Democratic Party (NDP); met de directeur van het Dawson college in Montreal; met mensen van het Nationale Criminaliteit Preventie Centrum; en met wetenschappers, journalisten (waaronder de correspondent van de NRC) en opinieleiders. In Ottawa heb ik ook het prachtige Museum of Civilisation en het erg informatieve War Museum bezocht. In slechts een week kun je natuurlijk niet een land en zijn bevolking, aard en geschiedenis doorgronden, maar door de kennis en wijsheid van mijn gesprekspartners heb ik me wel een beeld kunnen vormen.

Een goede publieke sector

Alle mensen die ik spreek bevestigen de diepgewortelde verschillen met de VS. Ze zijn er trots op dat ze ‘niet zo materialistisch en arrogant’ zijn als hun zuiderburen. ‘Ze hebben ook zo’n verschrikkelijk groot ego’, zegt Maureen Prebinski van de vakbond. ‘Wij denken dat samen beter is dan alleen. Waar de Amerikanen vooral hechten aan hun individuele vrijheid, hechten wij vooral aan onze collectieve rechten. Daarom hebben we een uitstekend, allesomvattend en voor iedereen gratis toegankelijk zorgsysteem. De conservatieve regering van premier Harper probeert er wel stukje bij beetje dingen af te knabbelen, maar geen enkele partij stelt het systeem als zodanig ter discussie. Het is zo belangrijk dat er een goede publieke sector is. Die zorgt namelijk voor continuïteit, is goedkoper dan de markt, werkt efficiënt, is transparant, en het belangrijkste: als het goed werkt schenkt het de mensen vertrouwen. Hier hoeven mensen hun huis niet uit wanneer ze de aflossing van hun hypotheek niet kunnen betalen vanwege ontslag, en ze verliezen ook niet – zoals in de VS – hun zorgverzekering wanneer ze ontslagen worden.’
Ian Capstick, die zich bezig houdt met ‘Progressieve communicatie’ zegt: ‘Canadezen hechten aan orde en een fatsoenlijke overheid die waakt over wat wij common good noemen. Amerikanen beschouwen hun overheid als de vijand, wij zien de overheid meer als hoeder van het algemeen belang. Zo hebben we een prima onderwijssysteem waarin veel wordt geïnvesteerd. Het openbaar onderwijs is prima, daarom zie ook vrijwel geen particuliere scholen. Je komt hier vrijwel geen scholen op religieuze grondslag meer tegen. Religie speelt sowieso een steeds kleinere rol. Evangelische geldkloppers zoals in de VS hebben hier geen slachtoffers kunnen maken. En creationisme wordt hier al lang niet meer onderwezen.’
Capstick: ‘Okay, de belastingen zijn hier hoger, maar daarvoor krijgen we ook wat terug in de vorm van goede voorzieningen, een goede infrastructuur, meer gelijkheid en geen extreme armoede. Dat laatste geldt trouwens niet voor de first nations, de afstammelingen van de oorspronkelijke bewoners. Die zijn er erg slecht aan toe.’ Het is opmerkelijk dat elke gesprekspartner dit punt ongevraagd opbrengt. Men schaamt zich er duidelijk voor dat het maar niet lukt ook die om en nabij honderdduizend mensen, vaak woonachtig in ver afgelegen gebieden, een fatsoenlijk bestaan te verschaffen.

De crisis en de banken

Het is opmerkelijk hoe de internationale crisis in belangrijke mate aan Canada voorbij is gegaan. De verklaring is gelegen in het feit dat het land er gewoon beter op was voorbereid. Zo heeft men niet meegedaan aan de wereldwijde deregulering van de bankensector en het financiële verkeer. Ook heeft men niet aan de banken toegestaan maar door te blijven gaan met fuseren. Men heeft dat verboden. We weten wat het betekent wanneer banken te groot zijn waardoor ze niet failliet mogen gaan op straffe van veel nadeel voor de economie. Zelfs Canadese banken die actief zijn op de Amerikaanse markt hebben het prima gered omdat ze niet zoveel risico’s namen en zich niet bezondigden aan gesjoemel.

Het land van immigranten

Jaarlijks komen er 250.000 mensen bij in Canada, een enorme hoeveelheid. Vroeger kwamen ze vooral uit West en Oost Europa, nu meer en meer uit Azië. Via de ambassade vragen mensen toestemming om te immigreren. Wanneer aan bepaalde voorwaarden is voldaan kan men het land in, om na verloop van een paar jaar een vergunning voor permanent verblijf te kunnen krijgen. Daarna ligt de weg naar het staatsburgerschap open. Met uitzondering van een paar wijken in de metropool Toronto is er eigenlijk nergens sprake van segregatie. Mensen vestigen zich in eerste instantie in de grote steden en binnen twee jaar hebben de meesten een nieuwe, vaste plek gevonden.
In de VS zitten 700 mensen op 100.000 inwoners in de gevangenis. In Canada zijn dat 114 mensen (In Finland 59 mensen). Ook het recidivecijfer ligt significant lager dan in de VS. Veel aandacht wordt dan ook besteed aan de re-integratie, wat in Amerika re entry wordt genoemd. Dat is echt wat anders. Mary-Anne Kirvan van Public Safety Canada zegt: ‘Omdat het Amerikaanse systeem evident slechter werkt en bovendien erg duur is, komen steeds meer bij ons kijken hoe wij het doen.’

Een verklaring

Aan alle gesprekspartners vraag ik: ‘Welke verklaring heb je voor de verschillen tussen Canada en de VS op punten als economie, cultuur en samenleving?’ De meesten hebben daar eigenlijk geen uitgesproken opvatting over; het is voor hen een vanzelfsprekendheid. Na doorvragen zegt professor Comeau, verbonden aan een universiteit in Montreal: ‘De ontstaansgeschiedenis van dit land is met bloed geschreven. Op enig moment drong bij iedereen het besef door dat, hoewel er zeker tegenstellingen bestaan tussen de Engels- en Franstaligen, die tegenstellingen niet mochten uitmonden in een gewapend treffen. We hebben geleerd vreedzaam samen te leven, elkaar de ruimte te geven en elkaar te respecteren. De overgrote meerderheid is immigrant of een afstammeling van immigranten. Mensen zijn zich erg bewust van hun afkomst, ook als de betovergroot ouders de immigranten waren. We hebben hier geen melting pot zoals in de VS; wij spreken liever over een multiculturele samenleving. Hoewel, daar komt nu toch verandering in. De term die nu opgeld doet is inter-culturalisme; we willen de loyaliteit ten opzichte van het land en de provincie meer aandacht geven.’
Een sluitende verklaring is natuurlijk moeilijk te geven. Generaties lang is er door de Canadezen gebouwd aan hun land, en daarin hebben keuzes van mensen en omstandigheden een belangrijke rol gespeeld. Zo zie je dat ook Canada nu langzaamaan geïnfecteerd raakt door het neoliberale denken en doen. De vrienden van de conservatie premier Harper zijn Cameron van het Verenigd Koninkrijk en Howard van Australië. Belangrijkste is de vaststelling dat zelfs binnen kapitalistische verhoudingen variaties kunnen bestaan in de mate waarin men beschaving en moraliteit een plaats geeft in de economie, de cultuur en de samenleving. Een hoopgevende gedachte.